Nog al te vaak krijg ik mensen over de vloer die mij zeggen “ik eet zo weinig en toch val ik maar niks af, hoe kan dat nu toch?”. Bij pakweg 75% van de mensen ligt teveel (of te vaak) eten aan de basis van zwaarlijvigheid of geen gewicht kunnen verliezen. De inname van teveel calorieën in combinatie met te weinig verbruik lijkt voor de hand liggend. Gewichtsverlies luistert nauw naar de wetten van de natuurkunde. Zo is er voor het verlies van lichaamsgewicht een duidelijke wet, namelijk de eerste wet van de thermodynamica. Deze eerste wet van de thermodynamica stelt dat energie nooit verloren kan gaan of uit het niets kan ontstaan. En dit geldt ook voor wanneer je gewicht wilt verliezen of wilt bijkomen.
Toch gaat gewichtsverlies veel verder dan dat. In het verleden lag de focus altijd op het verminderen van de calorieën, met name het verminderen van vetten in de voeding. Er werd quasi geen rekening gehouden met andere factoren. Ondertussen weten de meeste diëtisten onder ons wel beter. Er zijn ontzettend veel onderliggende factoren die aan de basis kunnen liggen van gewichtstoename of van een verlaagde vetverbranding. Ik ga hier even de belangrijkste redenen opsommen die gewichtsverlies in de weg kunnen staan (en die niets te maken hebben met calorie-inname of calorieverbruik):
1) Insulineresistentie en hyperinsulinemie:
Wanneer we koolhydraten en suikers eten gaat onze pancreas insuline aanmaken. Dit is levensnoodzakelijk om deze suikers zo snel mogelijk uit de bloedbaan te halen en in onze cellen te krijgen. Wanneer iemand echter jarenlang teveel suiker en geraffineerde koolhydraten blijft eten – en overigens ook veel te weinig beweegt – kan het zijn dat onze lichaamscellen resistenter (ongevoeliger) gaan worden voor insuline. Het gevolg hiervan is dat de pancreas dan meer insuline moet aanmaken om eenzelfde hoeveelheid suikers verwerkt te krijgen. Sommige mensen hun pancreas is heel goed in het aanmaken van telkens maar meer (en meer) insuline. Deze mensen gaan veel bijkomen in gewicht en toch geen diabetes type 2 ontwikkelen. Ze kunnen jarenlang (tot soms wel 30 jaar) in de prediabetes fase blijven hangen. Andere mensen hebben dan weer minder ‘geluk’ en ontwikkelen na slechts enkele jaren van insulineresistentie al diabetes type 2 (suikerziekte). Hun pancreas geraakt sneller uitgeput en krijgt de suikers niet meer weggewerkt uit het bloed.
2) (Suboptimale) hypothyreoïdie:
Wanneer je schildklier te traag werkt zal ook je stofwisseling na verloop van tijd vertragen. Dit is vaak heel duidelijk in een standaard bloedname aan de hand van je FT4- en TSH-waarde. Echter, wanneer deze waarden afwijkend zijn in een standaard bloedname is er vaak al langer sprake van een slechtwerkende schildklier. Deze fase voorafgaand aan een vastgestelde traag werkende schildklier wordt ook wel een suboptimale hypothyreoïdie genoemd. Een suboptimale hypothyreoïdie kan ook vastgesteld worden maar dan wel via een meer gespecialiseerde bloedname. Meer betrouwbare parameters om een suboptimale hypothyreoïdie vast te stellen zijn de T3- en rT3-waarden.
3) Slecht slapen (te weinig slapen of geen kwaliteitsvolle slaap):
Je kan nog zo gezond eten als je wilt, wanneer je niet goed slaapt is het veel moeilijker om gewicht te verliezen. De exacte mechanismen hierachter zijn nog niet helemaal duidelijk, maar ik denk dat de meesten onder ons dit wel kunnen beamen. Na een slechte nacht hebben we vaak een sterkere drang naar zoet of hebben we gewoon meer honger omdat we minder goed uitgerust zijn en daardoor meer energie proberen te halen uit – vaak ongezonde – voeding. Het is ondertussen ook aangetoond dat wanneer iemand een slechte nacht achter de rug heeft, hij of zij stevigere bloedsuikerpieken vertoond op hetzelfde voedsel vergeleken met wanneer iemand wél goed geslapen heeft. De mechanismen erachter doen eigenlijk weinig ter zake, een goede nachtrust is zonder enige twijfel essentieel om optimaal gewicht te kunnen verliezen en om bovendien gezond te zijn en blijven. Heb je slaapproblemen? Geef dit dan altijd duidelijk aan tijdens de eerste consultatie.
4) Continu veel stress ervaren wat leidt tot een constante verhoging van je cortisolspiegel:
Wanneer iemand continu gejaagd of nerveus is en de hele dag door chronische stress ervaart, dan gaat de cortisolspiegel in het bloed continu verhoogd zijn. Wanneer we ons verschieten of panikeren dan schiet ons stresshormoon cortisol de hoogte in. Dit valt evolutionair goed te verklaren en was vroeger van levensbelang. Duizenden jaren geleden wanneer de jager oog in oog stond met een leeuw of ander gevaarlijk dier, dan schoot de cortisolspiegel omhoog (= acute stressprikkel) wat het lichaam in staat stelde om snel glucose (suiker) vrij te maken uit de lever. Deze vrijzetting van suiker uit de lever was essentieel om het lichaam snel van energie te voorzien om te vluchten of te vechten. Vandaag de dag hebben we – gelukkig – niet meer te maken met dit soort omstandigheden, maar velen onder ons staan onder chronische stress. Ze vertoeven als het ware in een continue ‘vlucht of vecht’ toestand waardoor de cortisol- en suikerspiegel continu verhoogd is. Mensen die maanden- of jarenlang last hebben van stress zijn op deze manier ook veel vatbaarder voor insulineresistentie en diabetes type 2. Iemand die continu onder grote stress staat zal dus veel moeilijker gewicht kunnen verliezen omdat cortisol (ons stresshormoon) als het ware teert op suikers en daardoor de vetverbranding quasi blokkeert.
De meest betrouwbare diagnosetool om je cortisolgehalte te bepalen is een cortisol speekseltest waarbij je gedurende meerdere momenten op een dag je cortisolgehalte bepaalt (cortisol dagprofiel). Via een standaard bloedname kan ook je nuchtere cortisol bepaald worden, maar dit is vaak minder betrouwbaar al kan het zeker wel een indicatie geven dat er iets ontregeld is.
5) Inflammatie of laaggradige ontsteking:
Laaggradige ontsteking (LGI) wordt in het Engels “low grade inflammation” genoemd. Het is een milde ontsteking die nauwelijks in het bloed aantoonbaar is. Bij een laaggradige ontsteking is het immuunsysteem continu een beetje geactiveerd. Het is een strategie van het lichaam om ervoor te zorgen dat ziekteverwekkers zich slecht kunnen vermenigvuldigen. Normaal gesproken wordt het lichaam tegen schadelijke stoffen en ziekteverwekkers beschermd door middel van de lichaamsbarrières. Voorbeelden hiervan zijn de huid en de darmwand. Ze zorgen ervoor dat alle schadelijke stoffen/ziekteverwekkers waarmee je in aanraking komt worden buitengehouden. Maar een Westerse leefstijl met chronische stress, een overload aan toxische stoffen en ongezonde voeding zorgt ervoor dat deze lichaamsbarrières verhoogd doorlaatbaar worden. Ze raken als het ware lek en zijn daardoor niet meer in staat om alle schadelijke stoffen en ziekteverwekkers tegen te houden. Het gevolg is dat er van alles de bloedbaan in kan lekken waaronder dus ook deze schadelijke componenten.
Als een darm bijvoorbeeld verhoogd doorlaatbaar is dan lekken er bacteriële resten uit de ontlasting de bloedbaan in. Als dit de resten zijn van de verkeerde ziekmakende bacteriën, dan wordt het immuunsysteem geactiveerd. Afhankelijk van de situatie van de gezondheid van deze persoon zal er een milde of heftige immuunreactie ontstaan. Een heftige immuunreactie kan namelijk veel schade aanrichten, zeker als je niet in staat bent om de reactie op tijd te beëindigen.
Als je niet in staat bent om een heftige reactie op tijd te beëindigen dan zal jouw lichaam voor een milde immuunreactie kiezen. Dit is de zogenoemde laaggradige ontsteking. Het is een noodoplossing die ervoor zorgt dat ziekteverwekkers zich slecht kunnen vermenigvuldigen en weinig schade aan kunnen richten. Maar omdat het een milde immuunreactie is worden de ziekteverwekkers dus niet gedood. Als de lichaamsbarrières langdurig lek zijn en er constant ziekteverwekkers in de bloedbaan aanwezig zijn, blijft het immuunsysteem continu geactiveerd. Er is dan sprake van een chronische ontsteking die vaak gepaard gaat met insulineongevoeligheid (insulineresistentie).
Op lange termijn gaat dit leiden tot vage klachten zoals vermoeidheid, stemmingswisselingen, moeite met afvallen en slaapproblemen. Maar ook tot welvaartsziekten zoals MS, Crohn, Colitis Ulcerosa, diabetes type 1 en 2, Alzheimer, Parkinson, depressie, reumatoïde artritis, hooikoorts, astma, COPD, botontkalking, aderverkalking, hoge bloeddruk, beroerte en hartfalen.
Laaggradige ontsteking kun je diagnosticeren door een combinatie van de aanwezige symptomen en bloedonderzoek. De bekendste parameter van laaggradige ontsteking is high sensitive CRP (hs-CRP). Een andere belangrijke parameter is de triglyceriden/HDL-ratio. Door het combineren van deze parameters wordt laaggradige ontsteking gemeten. Bron: https://oersterk.nu/blogs/laaggradige-ontsteking-veroorzaakt-95-van-alle-ziekten/
6) Medicatie:
Er zijn heel wat medicatiesoorten die kunnen zorgen voor gewichtstoename. De voornaamste zijn antipsychotica, bepaalde klassen antidepressiva, insuline en andere medicijnen voor diabetes (bv sulfonylureumderivaten), bloeddrukverlagers zoals bètablokkers, corticosteroïden (cortisone), medicatie tegen epilepsie, antihistaminica,… De meeste medicijnen die leiden tot een gewichtstoename doen dat via een negatief effect op de insulinegevoeligheid van onze lichaamscellen. Deze medicatie maakt onze lichaamscellen als het ware ongevoeliger of resistenter voor insuline met als gevolg dat de pancreas meer insuline gaat aanmaken. Meer insuline in combinatie met een verminderde gevoeligheid van onze cellen voor insuline leidt uiteindelijk tot een verminderde vetverbranding en meer vetopslag.
7) Leververvetting:
Leververvetting is het opslaan van teveel vet in de lever, waardoor de levercellen hun normale functie niet meer goed uitoefenen. Dit wordt ook wel leversteatose genoemd. Leververvetting ontstaat wanneer er heel veel en heel vaak snelle koolhydraten (suikers) en transvetten geconsumeerd worden of wanneer er veel alcohol gedronken wordt. Een teveel aan verzadigd vet wordt ook vaak als boosdoener genoemd, maar dit dient met een korrel zout te worden genomen. Mensen die veel verzadigd vet eten, hebben in het algemeen meestal geen gezond voedingspatroon. Dit wil echter niet zeggen dat verzadigd vet daarom de oorzaak is van leververvetting en andere aandoeningen. Verzadigd vet kan perfect passen binnen een gezonde levensstijl, met mate weliswaar.
Mensen met leververvetting verliezen aanvankelijk moeilijker gewicht omdat het lichaam vaak eerst het vet rond de lever gaat ‘opkuisen’ en daarna pas het overtollige lichaamsvet. Deze mensen hun geduld wordt dus meestal iets langer op de proef gesteld, daar zij de eerste weken vaak nog geen resultaat zullen zien op de weegschaal. Dit is voor de meesten uiteraard frustrerend, maar perfect normaal. Leververvetting is trouwens perfect omkeerbaar mits een aanpassing van het voedingspatroon in combinatie met meer beweging. Het moet een absolute prioriteit zijn om leververvetting zo snel mogelijk aan te pakken, aangezien leververvetting na enkele jaren kan overgaan in leverfibrose en dit valt veel moeilijker of zelfs niet meer om te keren.
8) Te weinig eten:
tekst volgt nog.
10) Vertraagde stofwisseling:
tekst volgt nog.
11) Oestrogeendominantie:
tekst volgt nog.
12) Onderliggende, niet ontdekte medische problemen:
tekst volgt nog.